Iemand vroeg mij om intuïtief te kijken naar haar situatie met relaties. Ze wil graag een partner, dat lukt niet en ze wil weten hoe dat komt en wat ze daaraan kan doen.
Als ze de vraag stelt flitst er een zweem ongeduld door me heen. Ik heb haar toch al eerder uitgelegd dat ze wat minder moet trekken aan de ‘potentials’ om haar heen? Ik realiseer me dat mijn ongeduld mijn onzekerheid verbloemt. Zie ik het wel goed? Kan ik haar wel helpen?
Op dat moment zwijgt mijn intuïtie als het graf.
Mijn overtuiging dat ik het al weet, mijn ongeduld en mijn onzekerheid vormen een muur tussen haar en mij. En tussen mij en mijn intuïtie. Ik zit tegen mezelf aan te kijken. Een prima manier om mijn onzekerheid in het gelijk te stellen. Inderdaad, ik zie het niet goed.
Dan neem ik een moment om bij mijn neutraliteit te komen.
Ik leg mijn emoties en mijn overtuigingen naast me neer. Hoe ik dat doe? Ze mogen zijn wat ze zijn en tegelijkertijd beslis ik dat ze op dit moment niet belangrijk zijn. Ik nodig mezelf uit om degene die tegenover me zit te zien zoals ze is. Dat lukt op het moment dat ik mezelf kan zien zoals ik ben. Dat is waar het om draait bij intuïtieve ontwikkeling.
En dan voltrekt zich een klein wonder
Ik zie dat de moeizame relatie tussen haar ouders haar onbewust vertelt dat ze alleen beter af is dan met een partner. Ze kijkt me aan en ik zie het kwartje vallen. “Ik hoef het niet te doen zoals mijn ouders, he?,“ zegt ze.