Ik loop door een straat.
Er is een diep gat in het trottoir.
Ik val erin.
Ik ben verloren…..ik ben radeloos.
Het is mijn schuld niet.
Het duurt eeuwig om een uitweg te vinden.
Lees meer: LerenIk loop door dezelfde straat.
Er is een diep gat in het trottoir.
Ik doe alsof ik het niet zie.
Ik val er weer in.
Ik kan niet geloven dat ik op dezelfde plek ben.
Maar het is mijn schuld niet.
Het duurt nog lang voordat ik eruit ben.
Ik loop door dezelfde straat.
Er is een diep gat in het trottoir.
Ik zie dat het er is.
Ik val er weer in…..het is een gewoonte.
Mijn ogen zijn open.
Ik weet waar ik ben.
Het is mijn schuld.
Ik kom er direct uit.
Ik loop door dezelfde straat.
Er is een diep gat in het trottoir.
Ik loop eromheen
Ik neem een andere straat.
Ganzenbord
Toen ik dit gedicht van C. Whifield weer tegen kwam, drong het tot me door dat ik leef alsof ik elk gat kan vermijden nadat ik er voor de eerste keer uit geklauterd ben. Kom ik een probleem tegen in mijn leven? Oplossen en doorlopen. Ik doe alsof het leven een potje ganzenbord is. Als ik mezelf uit de put bevrijd heb, moet ik zorgen dat ik er nooit meer in kom. Van vallen en eeuwig een uitweg zoeken, meteen door naar de andere straat. Een onmogelijke eis en daarmee een recept voor frustratie. Die levenshouding is een diep gat in mijn trottoir. En ik ben niet de enige. We leven in een oplossingsgerichte samenleving waarin je nog erger bent dan een ezel als je twee keer in dezelfde put valt. Gelukkig is het mijn schuld niet.